Wim Van den Driessche (Deel 1)


Wim Van den Driessche heeft reeds vele mooie rollen op zijn palmares staan. Na de gouden musicaljaren bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, was hij stelselmatig op afspraak bij mooie Stage Entertainment producties in Nederland. Daarna verhuisde hij over België naar de Parijse topproducties. De ideale man om over het musicalgebeuren vroeger, nu en in de toekomst te praten. Musical Vibes had een uitgebreid gesprek met deze talentvolle acteur.

We gaan leuke tijden tegemoet

Je bent afgestudeerd in 1990, lang voor musical hot was in Vlaanderen, maar toch ben je daar al heel snel opgesprongen, waarom?

Dat weet ik eigenlijk niet. Toen ik 14 jaar was, zat ik in Eeklo in een amateurgezelschap waar we musicals brachten. Daardoor ben ik dan naar de toneelschool in het conservatorium van Gent gegaan en was ik er heilig van overtuigd dat ik als acteur van het louter gesproken, klassieke toneel mijn weg wou vinden. Wij hadden toen ook geen enkele zangles op het conservatorium. Wat er toen al wel bestond, was het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Zij hadden wel een musicalafdeling. In ons laatste jaar hadden we drie producties. Daarbij werden alle directeurs van de theatergezelschappen in Vlaanderen uitgenodigd. Voor de laatste productie van het jaar werd die uitnodiging gestoffeerd met foto’s en gegevens.

wim5

Ook Linda Lepomme kreeg als directrice van het Koninklijk Ballet die uitnodigingen. Linda had een fantastisch systeem, ze hield elk jaar een open auditie waar iedereen zich kon inschrijven. Gewoon om te kijken wie er op de markt was. Ik heb toen eerst vijf of zes jaar gefreelanced als acteur. Ik kende één liedje: ‘Empty Chairs, Empty Tables’ van Les Misérables. Ik meen me te herinneren dat Myriam Bronzwaar mij die partituren nog heeft gegeven. Met dat ene liedje ben ik auditie gaan doen. Ik mocht direct beginnen en ben er nooit mee gestopt. Nu speel ik nog wel wat toneel als het kan, maar dat zingen vond en vind ik fantastisch. Het eerste wat ik toen deed was The Sound of Music met Jacqueline van Quaille als Moeder Overste. Ik ben direct zanglessen gaan volgen bij haar en het is nooit meer gestopt. Echt heel toevallig ben ik er dus ingerold. Dankzij Myriam en Les Mis.

Met het enige liedje dat ik kende ben ik auditie gaan doen voor het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Ik mocht direct beginnen en ben er nooit mee gestopt

Les Misérables, waar je dan later op een dezelfde dag zowel Valjean als Javert speelt, hoe was die ervaring?

Dat was al vele jaren later. Dat klinkt waarschijnlijk gewoon heldhaftiger dan dat het is. We speelden toen al drie of vier maanden en René (van Kooten) had recht op vrije dagen. Dat ging ineens niet omdat er een understudy ziek was. Het Engelse productieteam heeft me toen gevraagd of ik dat wou overnemen. Dat vond ik wel leuk. Ik speelde toen dus al drie maanden Javert. Je hebt gedurende heel dat repetitieproces alles van Valjean toch al ergens meegemaakt. Ik kende die muziek al langer dan dat ik de productie kende, net zoals ongetwijfeld veel musicalfans. Dan hebben ze me een week uit de productie gehaald en heb ik gerepeteerd. Een zondagmiddag ben ik dan voor de eerste keer opgegaan als Valjean.

Björn Dobbelaere was toen de muzikale leider en dirigeerde nog iedere avond de voorstelling. Hij kende de hele partituur en teksten uit zijn hoofd en hij had ze zelfs niet voor hem liggen. Het eerste stuk van Valjean is het lastigste. Dat eerste halfuur, dat is heel veel tekst. Björn zong dat letterlijk mee, dus ik kon altijd naar hem kijken. Waarschijnlijk heb ik dat niet gedaan, maar het idee dat je het kan, dat is het belangrijkste. Dan had ik zelf gezegd dat ik ’s avonds toch op wou als Javert. Dat waren toen twee rollen die ik goed kende. Voor mij zijn er swings en understudies die in de loop van een productie heldhaftiger dingen doen dan dat. Er zijn er die ’s middags een telefoontje krijgen om te zeggen dat ze ’s avonds op moeten als rol X. En die doen dat ook. Maar daar wordt nooit over gesproken. Die worden soms echt in een rol gesmeten en ze doen dat meestal waanzinnig goed. Dat is het fantastische aan theater; die gedeelde concentratie op het toneel, dan is een mens tot heel veel in staat.

wim6

Het blijft teamwerk?

Voilà, toen ik Valjean speelde was er ook een hele ploeg voor mij. Iedereen zorgt dat als je ook maar aan iets twijfelt je rap met een duwtje of een knipoog de zekerheid krijgt die je nodig hebt. Niet dat er veel twijfel mogelijk is in Les Misérables want dat zit structureel zo goed in elkaar dat het een zeer duidelijke voorstelling is. Ook om te spelen. Het traject is helder. Eigenlijk ging dat toen vanzelf.

Ik kende de hele leuke tourproducties van Ballet Van Vlaanderen, maar die hadden niks van het grootse van het Circustheater

Aan welke rollen heb je de mooiste herinneringen?

Dat is dubbel. Ten eerste zal dat De Regelaar in Miss Saigon blijven. Dat was een alternate rol, maar het was eigenlijk de eerste grote rol die ik mocht spelen. Willem Nijholt was toen eerste cast. Ik speelde de zondag – en de dinsdagavond. Hij was toen al een hele grote mijnheer. Ik ben toen uit het Ballet Van Vlaanderen daar naartoe kunnen gaan. Een theater als het Circustheater van Scheveningen, daar was ik niet mee vertrouwd. Ik kende de hele leuke tourproducties van Ballet Van Vlaanderen, maar die hadden niks van het grootse van het Circustheater. Dat was toen nog niet zolang geleden verbouwd en het was een super luxueus, prachtig theater. Ik denk dat het daarom voor mij altijd de meest indrukwekkende rol zal blijven. Daarnaast natuurlijk dingen als Les Misérables, dat is gewoon een feest om te spelen, maar ook Cats vorig jaar. Ik had nooit gedacht dat ik ooit in een dansproductie zou spelen. Ik had wel een heel specifieke rol als Bustopher Jones, Growling Tiger en Yves (Gus). Dat zijn echte zang- en speelrollen binnen die dansproductie. Dat was geweldig, want ik heb niks met dansen. Daar stond ik toch maar op mijn 46ste in een dansproductie!

’t Is snel gedaan om iets van vroeger te idealiseren, maar ik denk dat het alleen maar beter wordt. De geschiedenis leert ons dat theater altijd gemaakt wordt.

Over Cats gesproken: hoe ben je daar in terecht gekomen?

Auditie gedaan. Dat is het fantastische aan musicals, alles begint gewoon bij een auditie. Ik kwam toen uit War Horse. Het is natuurlijk een voordeel als je al veel producties voor een bepaalde producent hebt gedaan, dan weten ze als je binnenkomt al een beetje wat je waard bent. Aan de andere kant geldt dat niet voor het artistieke team dat de keuzes maakt. Die mensen kijken gewoon naar wie er voor hen staat en je cv telt op dat vlak niet mee. Maar ik ben dus gewoon auditie gaan doen omdat dat mij wel aansprak. Ik vind Parijs fantastisch. Je moet het er natuurlijk wel voor overhebben want de periode dat je daar speelt, woon je daar gewoon. Voor je privéleven is dat een behoorlijke ingreep. Voordat ik musicals deed had ik in Parijs al Leonce und Lena van Büchner gespeeld. Ik had er dus al gewerkt als acteur. Maar toen was ik nog heel jong. Nu vond ik het nog leuker. Het is een waanzinnig interessante stad, zeker in combinatie met toch nog een plek te hebben waar je af en toe heen kan gaan om rust te hebben.

wim4

Je hebt het musicallandschap enorm zien evolueren, wat denk je van die evolutie?

Aan al het pessimisme daarrond heb ik eigenlijk geen boodschap. Er wordt heel vaak gedacht dat onze wereld alleen maar commercialiseert. Ik denk dat helemaal niet. Alleen zal er altijd veel aandacht en budget zijn voor die grote commerciële producties. Die hebben dat ook nodig om te kunnen bestaan. Ik heb les gegeven op de toneelacademie van Maastricht. Daar krijg je jonge mensen in de klas die als kind naar een van die grote musicals zijn geweest. Dus zij zijn daar vertrouwd mee en hebben daar geen vooroordeel over. Zij hebben dat ervaren als een zeer leuke vorm van theater en gaan daar met hun eigen, nieuwe creativiteit mee om. Dus ik ben ervan overtuigd dat we hele leuke tijden tegemoet gaan. Dat er los van die grote buitenlandse producties, die ook de moeite zijn en waar ik ook zeer graag in werk, maar dat daarnaast een aanbod gaat komen van jonge theatermakers die op zoek gaan hoe zij hun muziektheater willen maken en vertellen.

Er gaan dus vanzelf nieuwe dingen komen. Ik zie dat ook al gebeuren. Alleen draagt het misschien niet de naam musical, maar who cares? De kleine kanten zijn van alle tijden. Ik denk dat we ons rot zouden schrikken als we alles zouden horen van de KVS in Brussel tijdens de jaren ’50. ’t Is snel gedaan om iets van vroeger te idealiseren, maar ik denk dat het alleen maar beter wordt. De geschiedenis leert ons dat theater altijd gemaakt wordt. Geld of niet, wat geen excuus mag zijn om kranen gaan dicht te draaien. Maar jonge mensen die zin hebben om iets te doen, die gaan dat doen. Die houd je niet tegen

Er moet niet met standaarden gegooid worden, iedereen kan zingen, punt!

Er zijn ook degelijke musicalopleidingen nu.

Dat is toch geweldig? Wij waren op dat vlak zonnekinderen, er waren geen opleidingen, dus heel veel rollen heb ik gekregen op de basis dat ik als acteur vrij sterk sta. In de beginperiode waren er meer zangers en dansers in de musicalwereld dan acteurs. Maar ik vind het fantastisch dat er nu goeie opleidingen zijn. Je merkt het ook aan het feit dat die jonge mensen achter een piano kunnen kruipen en zelf hun auditie kunnen voorbereiden. Het is alleen spijtig dat het onderwijs achterblijft in die muzikale uitlaatklep. Er moet niet met standaarden gegooid worden, iedereen kan zingen, punt! Het is zo belangrijk dat je je emoties kan uitdrukken hoe jij dat het beste aanvoelt en zingen is daarbij een belangrijke mogelijkheid. Ik heb ooit een kinderopera gedaan met een pianiste. Weet je dat er van die zangertjes, kinderen tussen 10 en 13 jaar, nog nooit eerder iemand een pianist op een vleugel hoorde spelen? Dat ze toen pas voor het eerst iemand onversterkt hoorden zingen? Dat is toch ontzettend spijtig voor dit Vlaanderen van de 21ste eeuw?! Los van de smaak voor een stuk is die ervaring om live piano en onversterkte zang te horen enorm voor die kinderen. Maar blijkbaar is dat dus niet meer vanzelfsprekend. Kinderen komen blijkbaar geen pianisten meer tegen. Zo vreemd als je er over nadenkt.

wim2

Nochtans is een akoestisch gebracht stuk heel krachtig.

Natuurlijk! De impact van een rechtstreekse stem zonder microfoon is enorm. In het M-Lab heb ik twee onversterkte producties gedaan: Kiss Me Kate en No Way to Treat a Lady. Je kan het rechtstreekse nooit vervangen. Oke, in grotere zalen kan je niet zonder versterking, maar het neemt dan toch altijd iets weg. Het zijn ook alleen maar de goede geluidsmensen die weten dat versterking niet mag leiden tot een overdaad van klank. Er zijn zoveel producties die veel te luid spelen en daardoor ontzettend veel afstand creëren bij het publiek. Je merkt ook dat dat idee meer en meer bij hedendaagse partituren begint in te sluipen. Dat volume gelijk staat aan een verhoogde emotie. Dat is gewoon onzin, want je komt dan uiteindelijk terecht bij roepen. Dat zou impliceren dat grote stemmen meer emotie kunnen losmaken. Dat is ook flauwekul natuurlijk. De grootte van de stem maakt in onze versterkte wereld niet meer uit. Het kan indruk maken op een auditie en dat is het dan. Kracht kan een emotie losmaken, maar het is eenkleurig.

Componisten schrijven de muziek maar vergeten soms dat de muziek bestaat bij de gratie van de stilte

Ik vind dat als je een stilte kan creëren, je je vak kent. Dat is zo in toneel, maar nog meer in musical. Ik had dat vorig jaar in Cats. Het einde van Yves/Gus, de oude kat, daar werd de muziek voor mij te snel ingezet. Voor het Engelse team was dat om het applaus te vermijden, maar ik zocht daar net die stilte op. Zij vonden het zo vreemd dat ik daar om vroeg, want wil een acteur dan geen applaus na zijn nummer? Je ziet daar echter een oude kat helemaal ten onder gaan. Dramatisch gezien zou het heel onlogisch zijn om daar te beginnen applaudisseren. Ook al zit je in een systeem van applaus. Ik vind het net geweldig om dat te doorbreken. Als er geapplaudisseerd wordt, ook goed hoor, mensen moeten het doen zoals ze het voelen. Maar het is dat vreemd dat er zo weinig rekening wordt gehouden met de stilte. Ook veel componisten; ze schrijven de muziek maar vergeten soms dat de muziek bestaat bij de gratie van de stilte.

wim

Meer over Wim zijn toekomstplannen en Le Fantome de L’Opéra lees je binnenkort in het tweede deel van dit interview. 

Door Patrick Defort

Foto’s: Patrick Defort/Wendy de Noier 
Foto Cats: FB CATS – Le Musical
Foto Kiss me Kate: Bob Bronshoff