Romantics Anonymous

Het gebeurt niet vaak als je in London bent: een musicalbewerking van een Frans-Belgische film. Er was heel weinig tot niets over deze show gekend, buiten enkele fragmenten op YoutTube. Wij gingen deze show bekijken in het kleine Sam Wanamakers Playhouse, even buiten het centrum van London.

Les émotifs Anonymes: dat hebben ze niet vertaald

Eens je binnenkomt in het theater, snuif je meteen de sfeer van het cliché Franse leven op. Accordeon muziek en acteurs spreken je toe in het frans. Men stelt voor om rustig te gaan zitten en ze bieden ons een chocolaatje aan. Maar, we mogen dit pas op eten als de tijd daarvoor gekomen is. Daar zitten we dan. Te wachten. Met een chocolaatje in de hand. Buiten is het koud, binnen is het heel warm. Hopelijk smelt het chocolaatje niet… Niet veel later doven de lichten (maar iedereen van het publiek blijft zichtbaar, we vermoeden dat wij betrokken zullen worden bij het verhaal) en de show begint. In het Frans. Vele mensen fronsen de wenkbrauwen. Een van de acteurs spreekt het publiek toe en stelt voor om in het Engels verder te gaan. Om dat te kunnen doen, moeten we de magische chocolade opeten. We tellen samen af, eten het chocolaatje en de allereerste song start opnieuw, maar dan in het Engels. Nu is de show echt begonnen.

Deze show is een topper; een pure musical waarbij er heel concreet gedacht is op vlak van decor, kostuums, acteursbezetting, theater

De musical gaat over Angélique, ze maakt heerlijk mooie chocolade. Haar gouden recept bestaat natuurlijk uit de perfecte verhouding van de ingrediënten gemengd met passie. Ondanks haar talent blijft ze liever in de schaduw van de maatschappij, ze is angstig om bij anderen te vertoeven. Daarom gaat ze naar een zelfhulpgroep: ‘les émotifs Anonymes’. Jean-René runt een chocoladebedrijf dat zich moeilijk lijkt te redden, net zoals hijzelf. Hij kabbelt voort met het behulp van een assertiviteitscursus op tape. Beiden komen met elkaar in contact, zij lijkt hem te redden, hij lijkt haar te redden. Maar… zijn ze wel voor elkaar gemaakt?

Deze show is een topper; een pure musical waarbij er heel concreet gedacht is op vlak van decor, kostuums, acteursbezetting, theater. Het script werd geschreven door Emma Rice die ook een aantrekkelijke regie verzorgt. Zij zorgt ervoor dat er nooit saaie momenten zijn. Ze weet haar acteurs perfect aan te sturen; zeker voor de komische scènes. De muziek is van Michael Koopman, die een aantrekkelijk Franse score weet te fabriceren. Er is zo goed als nergens muziek van deze show te vinden, dus we moeten ons behelpen met de korte fragmentjes op YouTube. Het decor is simpel, maar voldoende voor deze show. Het is toch verbazend hoe groot de backstage moet zijn, gezien sommige stukken die soms verschijnen. Tot slot, een speciale vermelding voor de choreografie. Deze werd verzorgd door Etta Murfitt. Op het kleine podium is er wonderbaarlijk veel ruimte voor grappige en fantastische danspassen.

Antolin zet een hilarische nerd neer, zonder dat hij daarvoor moet vervallen in cliché of type acteren

De negenkoppige cast wordt aangevoerd door Marc Antolin en Carly Bawden. Antolin zet een hilarische nerd neer, zonder dat hij daarvoor moet vervallen in cliché of type acteren. Hij blijft een man van vlees en bloed. Bawden is ontwapenend als Angélique en heeft een glasheldere stem. We zien ook gevestigde waarden Joanna Riding en Gareth Snook op het toneel. Vooral Snook laat zich van een ultrahilarische kant zien als man met psychisch probleem. Zijn verschijning als Mercier doet denken aan zijn vertolking in Phantom of the Opera. De cast is een hechte groep en dat merk je aan de manier waarop de scènes tijdens de zelfhulpgroep worden gespeeld. Ze zijn perfect op elkaar ingespeeld.

Wie deze sprankelende show nog wil zien, is eraan voor de moeite. Op 6 januari sluit de Chocolate Factory voorgoed zijn deuren. Het is vingers kruisen dat deze productie nog een run krijgt in een West End theater. Voor wie geprikkeld is om meer te weten over deze show te zien, één adres: www.shakespeareglobe.com.

Door Jonas Jacques

Foto’s: Steve Tanner