Isabelle Beernaert
Gisteren ging in de Stadsschouwburg van Antwerpen de remake van Ne Me Quitte Pas in première. Zes jaar later wil choreografe Isabelle Beernaert met alle bagage die ze in die tijd vergaard heeft, haar nieuwe kijk op haar eerste voorstelling doorgeven aan het publiek. Wij spraken met haar tijdens de repetities.
Even terug op de grond
Waar vind je de inspiratie voor je voorstellingen?
Om te beginnen ben ik klassiek opgeleid, waardoor ik een bijzondere technische bagage en knowhow in danstechnieken heb ontwikkeld. Er was echter altijd iets dat wrong bij mij. Het oppervlakkige kon me niet boeien. Ik was best wel fel van temperament. Toen ik afstudeerde ben ik eigenlijk het wilde leven ingegaan.
Op een bepaald moment in je leven word je mama en ben je niet méér de prima ballerina. Zo ben ik in het evenementencircuit terecht gekomen, meerbepaald in de hiphop en de breakdance. Daardoor heb ik veel contrasten leren kennen. Als ik het nu analyseer, is dat eigenlijk heel goed geweest. Mijn eerste jaren ben ik enorm geschoold geweest en de volgende jaren heb ik gelééfd. Als ik een stuk creëer, is het iets dat écht gebeurd is met mezelf of in mijn omgeving. Ik probeer pijn, verdriet, plezier of passie rauw op het toneel te zetten. Naast het rauwe, zorg ik natuurlijk ook voor de aflijning.
Ik zeg altijd tegen mijn dansers: “Jullie zijn geen dansers, jullie zijn mensen. Ik wil échte mensen op de scène.” Het dansen is zoals een muzikant noten heeft of een zanger woorden. Dansers spreken met hun lichaam. De inspiratie is dus gewoon uit het leven gegrepen.
Er wordt vaak gezegd dat je de dansers breekt om hen daarna terug op te bouwen in hun pure emotie. Is dat doelbewust?
Zeggen ze dat van mij? Ik werk sowieso puur intuïtief. Maar ik breek de danser niet. Ik heb die discussie onlangs met één van mijn dansers gehad. Hij was perfect geschoold en kon alles, maar er was geen eigenheid in zijn bewegingen. De enige manier om die eigenheid te creëren, is door de techniek even opzij te zetten en te bewegen vanuit een andere mentaliteit. Gewoon ‘lelijk’ durven zijn.
Hoe groter je hart, je passie, hoe meer vibraties je uitzendt
Eenmaal dit aanvaard is en de danser helemaal uitgebroken is, dan kan de techniek er terug bijgenomen worden en kan er een mengeling ontstaan. Ik zie een kracht in de mens, die diep vanbinnen zit. Daarbij komt dan hét hart. Op een bepaalde manier zie ik het potentieel dat aanwezig is in de danser, en dát wil ik eruit halen. Dat is heel confronterend, want ik ga eigenlijk in een verboden deeltje, een deeltje dat iedereen afsluit en beschermt door er een pantser omheen te zetten. Maar ik ben van het principe: zet het open en leef! Anders verstik je. Anders word je ziek, word je geleefd en ben je niet echt. Ja, het doet misschien pijn, want jezelf blootgeven, maakt je kwetsbaar. Maar net dat helpt je te groeien. Ik kan alleen maar zeggen dat ik zelf heel veel lessen heb gehad en ik groei nog iedere dag. Blijf met je hart open. Dat is ook waarvoor het publiek komt. Zij willen gegrepen worden. Dat is hetzelfde als met zang. Je kan een zanger hebben die mooi zingt, maar ook één die je volledig inpalmt, waarvan je kippenvel krijgt. Wat is het verschil? Bij de ene komt dat rechtstreeks uit zijn hart en bij de andere komt dat uit zijn hoofd. Hoe groter je hart, je passie, hoe meer vibraties je uitzendt. Op mijn podium mag dat ook gebeuren. Het is een zegen, vind ik. Je mag slaan, je mag roepen, je mag doen wat je wil.
Je hebt ook een heel toegankelijk vocabularium
Ik heb eerlijk gezegd geen idee hoe het te beschrijven. Ik heb een manier, maar ik heb er zelf geen idee van hoe het werkt. Ik kijk, ik voel en ik doe. Ik denk daar echt niet bij na. Het enige waar ik bij nadenk, is bij structuren zetten in de choreografie, in de kostuums. Maar ook dat is op gevoel. Het is een beetje zoals een schilderij maken. Dat houdt in jezelf openzetten en ervoor gaan. Daarna kan je corrigeren als je wil. Ik ben van principe dat als je te veel voorbereidt, het niet meer spontaan is. Dan komt het niet meer uit je intuïtie of je hart, maar uit je verstand. En een brein formatteert, structureert, analyseert en houdt tegen. Daaruit volgt angst en twijfel, dus niet doen! We zijn nu een week voor de try-outs in Nederland en het is nog allemaal aan het gisten. Het is nog altijd aan het bewegen. Nu kan je mij niet vragen om het vast te zetten. Het is een proces en wanneer ik voel dat het af is, dan laat ik het los. Maar dan nog, dat blijft leven tijdens een toer ook. Ze staan iedere dag op een andere manier op. Dus dat proces blijft groeien. Dan kan het nog zijn dat ik tijdens de toer iets aanpas omdat de energieën zich verplaatsen.
Blijkbaar was ik een heel klein beetje opgebrand. Ik werk ook heel veel met emoties, dus ik moest even rusten
Is dat ook een reden waarom er zeer weinig materiaal online te bekijken is?
We hebben nu een DVD. Maar ik ben sowieso al bang van beeld. Het neemt voor mij heel veel weg van de vibratie van het moment. Ik heb liever dat de mensen het in het theater beleven. Ten tweede, die DVD daar ben ik wel ok mee, maar ik moet me daarop focussen. Als ik een van mijn choreo’s wil filmen, dan moet de regisseur aan mij vragen waar mijn essentie exact ligt. Dat is een heel grote job. Want je zit met een groep mensen in een kader, maar welk hoofd, welke blik of hand is dan belangrijk. Je krijgt niet de instant emotie op beeld, daarom. Het is dus een doelbewuste keuze om weinig bewegend beeld vrij te geven. Ik trigger de mensen liever met foto’s bijvoorbeeld. Dat is genoeg, dat kan je al aansporen om te gaan kijken omdat je je afvraagt wat het geheel gaat zijn.
Waarom grijp je nu terug naar je eerste theatershow?
Wel, ik zit weer in een transitiefase. Vorig jaar heb ik een burn-out gehad. Ik was sinds 2009 niet meer gestopt met werken op verschillende fronten. Ik heb ieder jaar een nieuw stuk gemaakt, ik ben voor SYTYCD blijven werken. Blijkbaar was ik een heel klein beetje opgebrand. Ik werk ook heel veel met emoties, dus ik moest even rusten. Maar ik had toen al gezegd dat ik met al de kennis die ik in die zes jaar tijd vergaard had, Ne Me Quitte Pas wou hernemen. Daar ben ik mee begonnen. Ne Me Quitte Pas had toen niet de afwerking die ik nu zou kunnen bieden. Heel veel van mijn publiek heeft die ook niet gezien. Dat hebben enkel de fans van het begin gezien. Daarom breng ik het ook terug. Ik denk ook dat het goed is om een hoofdstuk af te sluiten. Volgend jaar kom ik met Tabula Rasa: schone lei, schoon schip. Daarnaast breng ik ook Unforgettable, een show- en entertainmentstuk dat gebaseerd is op het feit dat mijn papa jazz-muzikant is. Ik heb zelf ook nog muziek gespeeld en wou graag iets maken daarmee. Het zal iets worden met vijf jazzmuzikanten, een zanger en een paar dansers. De andere kant van de dramatiek in mijn moderne stukken ga je daar terugvinden. In The Ultimate Dance Battle kon je die kant van mij ook al zien. We moeten ook het ultieme plezier kunnen beleven. Dat is het grote verschil. Ne Me Quitte Pas is het ultieme verdriet en Unforgettable is het ultieme plezier, ‘la joie de vivre’ op een andere manier. Het belicht een ander kantje van mij, daarom noemen we het ook Isabelle Beernaert, Something Different. Terwijl Unforgettable loopt, ga ik Tabula Rasa maken. Dat gaat heel wrang worden heb ik het gevoel.
Ik probeer altijd een soort van flow te vinden. Want als je een uur en kwartier naar dezelfde soort muziek moet luisteren, dat is als een hart dat niet meer slaat
Hoe kom je aan je muziek?
Mijn mama is Frans-Italiaans dus ik ben opgegroeid met Franse muziek. Aznavour, Piaf, Barbara en al hun collega’s. Dat is een melancholisch kantje van mij. Toen ik dat mocht gebruiken voor SYTYCD was het voor mij iets fantastisch. Heel mijn jeugd kwam daar op het podium. Dat heb ik dan gemengd met het verdriet van mijn verlies en dat heeft blijkbaar iets gedaan met de mensen. Een ander deel komt uit mijn klassieke opleiding. Ook heb ik veel jazz invloeden, zoals Ray Charles, Nat King Cole en Frank Sinatra. Dat komt van mijn vaders kant. Zelf ben ik altijd heel erg aangetrokken geweest door het Afrikaanse volk omdat ik zelf erg ‘gegrond’ ben. Het passionele, zoals ook flamenco, trekt me enorm aan. Al die stijlen maken het geheel. Ik probeer altijd een soort van flow te vinden. Want als je een uur en kwartier naar dezelfde soort muziek moet luisteren, dat is als een hart dat niet meer slaat. Dus zoek ik intonaties, waarmee ik dan ook weer emoties kan creëren. Natuurlijk zijn het ook gewoon mooie liedjes, liedjes die echt vertellend werken. Het is altijd wel heel herkenbaar, maar ik leg het er niet dik op. Er moet ruimte zijn voor een vrije interpretatie. Dit jaar bij Ne Me Quitte Pas komt er wel veel meer beeld bij. We hebben er een soort film van proberen te maken die in realiteit ook op de scène komt. Je krijgt een afwisseling van film en scène. De eerste versie had enkel een beeld in het begin en op het einde. Nu zit het er in verweven. Het wordt dus echt anders, maar dat moest ook, want na Under My Skin en Glass, moest het beeld blijven kloppen. Anders was het als een aanhangsel en dat wou ik echt niet. Het is ook de bedoeling om internationaal toch ook wat stukken te kunnen brengen en dan moet je je product helemaal afwerken.
Hoe kijk je terug op de periode van SYTYCD?
Voor mij is dat een zegen geweest. In 2009 is de breuk met mijn ex-man geweest. Ik zat echt in een diep dal op dat moment en had een heel groot verdriet. Net die zomer heb ik de eindregisseur ontmoet en die heeft me letterlijk vastgegrepen en heeft me gezegd: “Nu ga je dat doen!” Dat is goed, want in het begin van mijn leven heb ik enkel gedanst en getraind en discipline gehad, dat was een tak waar ik me aan kon vastgrijpen en ik heb niet verder nagedacht. Ik was zodanig gebroken dat ik gewoon al mijn skills heb gebruikt om me volledig daarin te gooien. Dat werd danig omarmd, maar ik maakte eigenlijk gewoon maar dansjes. Alles is toen een beetje bij elkaar gekomen, ik heb me kunnen loslaten en uitleven. Ik heb het met 200% passie gedaan en het publiek heeft daarop gereageerd. Voor mij was dat vreemd omdat ik altijd al dansjes maakte. Maar blijkbaar was ik door dat grote verdriet blindelings aan het doorleven. Dat heeft blijkbaar iets veroorzaakt. Na zes jaar heeft het publiek mij gevraagd om dat allemaal eens te analyseren, om daar iets meer mee te doen.
Er is meer respect gekomen voor het beroep. En daar ben ik heel dankbaar voor dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen
Als je je stukken nu terugziet, komen de gevoelens van toen terug naar boven?
Nee, ik bekijk die alleen kritisch. Technisch kritisch. Gevoelsmatig kritisch ben ik niet want dat moet gewoon komen. We hebben nu ook al een paar doorlopen gedaan waar ik het echt weer gevoeld heb en dat is goed want er waren blijkbaar stukjes die nog niet genezen waren. Ik heb één doorloop gehad waar ik van het begin tot het einde gehuild heb. Ik wist zelfs niet waarom. SYTYCD heeft ook het dansplatform opengezet. Mensen zijn iets meer beginnen geloven in dans. Vertrouwen dat het ook een belangrijke uitingsmethode is, net zoals zang en muziek. Voor mij is een artiest iemand die durft bloot te leggen wat een gewone mens niet durft. Dans is nog intiemer, want wij gaan nog verder in onze bezieling aangezien we woordenloos zijn. We uiten puur met ons lichaam. Hoe dichter bij jezelf kan je zijn? Hoe puurder qua vorm kan je zijn? SYTYCD was een goede zaak voor velen. Nu komt er ook meer en meer de keuze tussen de verschillende genres. Net zoals je liever de ene schilderstijl ziet, ga je je ook beter voelen bij een dansstijl. Vroeger was dat niet zo. Dan ging je dansen. Er is meer respect gekomen voor het beroep. En daar ben ik heel dankbaar voor dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen.
Waar zou je binnen 10 jaar willen staan?
Als ik dat ga zeggen, gaat het niet uitkomen. Ik geloof daar echt in. Ik ben nu heel erg gelukkig in wat ik al bereikt heb. Ik heb die wens gehad toen ik elf was. Jeanne Brabants coachte me en ik heb toen beslist dat ik choreografe wou worden. Dat cadeau is er nu. Ik vind dat heel vreemd. Ik had er altijd op gehoopt en ben er realistisch aan blijven werken. Ik weet wat danser-zijn, is. Ik probeer mijn dansers zoveel mogelijk een gezond opbouwend systeem te geven met yoga en met fysiotherapeuten, met kennis van hun innerlijke zijn, met kracht putten en geven. Het is een soort van opvoeding van de mens in zijn totaliteit, want het overstijgt dé pure dansopvoeding. Ik denk dat het iemand heel veel kan bijbrengen. Ik wil geen school, maar ik wil mensen wel kunnen helpen. Ik heb de laatste jaren al heel veel mails gehad van mensen die vragen om hulp, maar helaas kan ik niet iedereen helpen. Via dans en muziek wil ik wel een soort genezingsproces opstarten, de harten terug openen. Ik zou ook heel graag internationaal gaan en wat ik hier bij de mensen aanraak over de hele wereld veroorzaken. Hoe dat dat in zijn werk zal gaan, dat is nog een ander paar mouwen. Ik vraag me af hoe Frankrijk zou reageren, maar ook China, Spanje en zelfs de US. Het moet kunnen want Maurice Béjart en Alvin Aley hebben het ook gekunnen. Dus geloof ik er ook in. Zij zijn voor mij ook mijn ‘papa’s’. Ze hangen allebei in mijn living, samen met Jacques Brel. Misschien komt het, misschien ook niet… Wat moet komen, zal komen. De essentie en balans blijft het belangrijkste. Ik heb wel een specifiek doel, maar ik ga het niet uitspreken. Ik zal je zeggen wanneer ik er geraakt ben (lacht).
Via dans en muziek wil ik wel een soort genezingsproces opstarten, de harten terug openen
Verlang je niet om zelf nog eens mee te dansen in je voorstellingen?
Toch wel, ik voel een enorme drang om misschien toch iéts te doen. Misschien bij de première van Ne Me Quitte Pas een soort openingsdans. De goesting om zelf te dansen, is er momenteel zeker wel. Maar ik weet nog niet onder welke vorm. Ik zou zelf de hoofdrol kunnen spelen van Ne Me Quitte Pas, maar dan moet ik een oudere man hebben. Misschien doe ik wel eens een kleine, intieme voorstelling. Dit jaar ben ik terug veel meer beginnen dansen, maar dan in mijn living (lacht). Ik ben heel blij dat er een paar momenten geweest zijn waar ik de kans heb gekregen om dat vuur in mezelf terug aan te wakkeren. Ik ben zes jaar aan het creëren geweest en dat was achteraf bekeken echt slopend. Ik weet zelfs niet waar ik die energie gehaald heb. Ondertussen ook nog elke keer naar Nederland, heen en terug voor SYTYCD en TUDB. Mijn leven heeft me nu echt even terug op de grond gezet.
Ne Me Quitte Pas is nog tot en met 10 november te zien in Hasselt, Brugge en Antwerpen. Tickets en meer informatie vind je op www.musichall.be. Daarna volgt een tournee langs de Nederlandse theaters. Tickets & info via www.ntk.nl.
Door Patrick Defort
Foto’s: Patrick Defort
Scènefoto’s: Bob Karman